De Ramayan

De Ramayan

De term Ramayan is een tatpurush in de Sanskriet grammatica. Dit wil zeggen dat de ene gedeelte van het woord één op één gekoppeld is aan het andere gedeelte op basis van context. Ramayan betekend letterlijk Ram-Ayan: de komst van Ram.
Sant Kabirdas zei : “ Ram Naam Ka Maram Hai Aana”
wat zoiets betekend als: de essentie van Shri Ram is de komst van Ram zelf.

Deze theologische definitie is door verschillende wijzen zowel exoterisch als esoterisch benaderd.

Sant Valmiki heeft de exoterische benadering toegepast en de Ramayan in de context van het oude india geplaatst. Met Ram als koning en Sita als zijn gemaling en verder met Laksman, Hanuman, Dashrath en Ravan in het geografische India. Sant Tulsidas heeft de Ramayan voor het gros van de Hindu's bereikbaar gemaakt door het in het Hindu te vertalen. Diens Ramayan wordt als bron gebruikt in vele kerkdiensten.

Vanuit de Bhakti Andolan stroming die met name door Swami Ramanuj en Swami Ramanand werd gepropageerd ligt de nadruk veel meer op de esoterische betekenis van de Ramayan.

Sant Kabirdas wordt gekend als de katalysator achter de Bhakti beweging en legt in zijn doha’s woord voor woord de Ramayan uit in de lingua franca van Noord India: het bhojpuri/avadhi. In diens esotherische benadering is Ram niet alleen koningszoon, maar vertegenwoordigd hij de Atman en zijn Sita, Hanuman, Bali, Sugreevha, Ravan en de vele personages, onderdeel van onze Antahkaran en onze Indriyas. Ram (God) komt Sita (Atman) verlossen uit de wereld van illusie (Lanka). Met Hanuman als metgezel (Devotie) en Lakshman (Sadhu) aan zijn zijde heeft hij een pact met Sugreevh (wilskracht) om Ravan (in Maya verweven zintuigen) te overwinnen.

“ Bhakti Upje Dravadi, Laye Ramanand. Pragat kiye Kabir ne, Saat Deep Nau Khand”