Geweldloosheid

Geweldloosheid

Ahinsa (geweldloosheid) is een belangrijk onderdeel van de Hindoe Dharma. Het heeft betrekking op de manier waarop mensen leven, wat ze eten en hoe ze tegen de wereld aankijken. Geweldloosheid betekent niet alleen dat je een levend wezen lichamelijk niet mag kwetsen. Ook het pijn doen door een woord, een blik of gebaar, is eigenlijk al in strijd met ahinsa. Mededogen, geestkracht en gelijkmoedigheid helpen de mens om standvastig te zijn in geweldloosheid. Ahinsa betekent feitelijk nog meer dan het geen kwaad toebrengen aan levende wezens. Het gaat er om de eigen geest te zuiveren en daarom wordt de mensen aangeraden geen onnodige negatieve indrukken op te nemen (negatieve beelden, geluiden of woorden). Negatieve indrukken liggen aan de basis van geweld in gedachte, spraak en vervolgens handelen.

Zo past ahinsa dus, als het zuiveren van ons bewustzijn, onze geest, in de leefwijze volgens Hindoe Dharma. Geweldloosheid kan beschouwd worden als de hoogste vorm van ethiek: respect voor andere levende wezens, maar ook voor instellingen en tradities, mits niet strijdig met Dharma. Als voorbeeld waarbij ahinsa ondergeschikt kan worden aan Dharma, kan worden genoemd het moderne vraagstuk van euthanasie. Wanneer de moderne medische wetenschap in staat is ondragelijk en uitzichtloos lijden steeds maar te verlengen, kan het van respect voor de lijdende mens getuigen indien aan dit lijden, maar daarmee ook aan het leven, een einde wordt gemaakt (dit voorbeeld is niet bedoeld als stellingname, het geeft een ethische optie aan die men al dan niet kan onderschrijven). Een ander voorbeeld vinden we in de Bhagavad Gita, waarbij Arjuna niet tegen het kwaad wil strijden, maar Sri Krishna hem uitlegt dat het zijn plicht is te strijden, teneinde de Dharma te herstellen.