Het Opperwezen is waar, intelligent, heilig, gelukkig, almachtig, rechtvaardig, barmhartig, zonder gelijke.
Hij is de Onderhouder van het heelal, de Albeheerser, de Aldoordringer, alwetend, zonder vrees. Hij is zonder begin, ongeboren, oneindig, onveranderlijk, eeuwig, onverouderbaar, onsterfelijk en onlichamelijk. Hij is de maker van het heelal. Slechts hem komt aanbidding toe.
De Veda’s zijn de boeken der ware kennis. Het is de voornaamste plicht van alle ariers om ze te lezen, te onderwijzen, te horen en voor te dragen
Ieder zal steeds bereid zijn de waarheid aan te nemen en onwaarheid te verwerpen.
Alle daden dienen deugdzam te zijn, dat wil zeggen, zij moeten gesteld worden na de overweging of zij al dan niet toelaatbaar zijn.
Het hoofddoel van de Arya Samaj is het welzijn der wereld, dit is de bevordering van aller lichamelijke, geestelijke en sociale belangen.
Ieder zal overeenkomstig zijn verdiensten met liefde en rechtvaardigheid behandeld worden.
Onkunde moet uitgeroeid en kennis verspreid worden
Niemand zal tevreden zijn met het eigen welzijn maar een ieder dient deze te beschouwen als ondergeschikt aan het algemene belang.
Allen dienen zich te onderwerpen aan de wetten, die heilzaam zijn voor de ganse gemeenschap.
In persoonlijke aangelegenheden mag echter naar goedvinden gehandeld worden.