Het Holi- of Phagua-feest

Het Holi- of Phagua-feest

Het Holi-feest is het lente-feest van de Hindoes. Het feest valt in het begin van de lente, op de dag van de nieuwe maan van de maand maart of april, welke chaita wordt genoemd. Volgens de westerse jaartelling valt dit feest in het voorjaar. In de laatste weken van de maand chaita houdt men een grote schoonmaak. Alles wat gedurende de winter is blijven liggen, wordt nu opgeruimd. Bomen en struiken worden gesnoeid, oude takken verwijderd en al dit materiaal wordt op een centrale plaats verzameld. Op een bepaald tijdstip plant men een tak van de ricinusplant in de grond, waarna al het materiaal er omheen opgehoopt wordt tot een brandstapel. Dit noemt men de holika.

Op de vooravond van het Holi-feest wordt de holika verbrand (in symbolische zin betekent dit ook de overwinning op de vrouwelijke demon Holika, door Vishnu, die het leven daarmee in stand houdt). Vervolgens gaan de feestvierders zingend van huis tot huis, begroeten elkaar uitbundig en eventuele ruzies en twisten worden bijgelegd. De liederen die gezongen worden heten tjawtals. Tijdens het feesten besprenkelt men elkaar met kleur en reukstoffen en bestrooit elkaar met gekleurd poeder. Dit feest duurt tot de eerstkomende dinsdag. Men kent dan geen onderscheid in rang, stand, arm of rijk. Holi is een vrolijk feest maar moet ons tevens helpen op onze weg naar zelfrealisatie. Het feest begint met as en aarde (symbolen van de vergankelijkheid), maar eindigt met geur en kleur (symbolen van de zaligheid van het onvergankelijke).