Elke ziel is uniek in haar bestaan en alle zielen bij elkaar vormen het geheel. In het Hindoeïsme is om die reden ook ruimte voor iedereen. De filosofie houdt tevens in, dat elke individu die op aarde komt eigenlijk vergelijkbaar is met een plant. Het komt op aarde en het heeft zorg nodig, dan ervaart het groei, na groei bloei, na bloei vruchten en na de vruchten het verwelken. Zo ook is het leven in het hindoeïsme ingedeeld. Men onderscheid een viertal levensfases in elk individueel leven, te weten; de Dharma fase, de Artha fase, de Kama fase en tot slot de Moksha fase. Dit stuk is bedoeld om heel beknopt de basis van de Hindoe leeffilosofie aan de hand van deze vier levensfases weer te geven. Hieronder zal daarom worden ingegaan op elke levensfase en welke vragen en subdoelen er op dat moment centraal staan.
De Dharma fase
Gedurende de Dharma fase staat zelfbewustzijn centraal. Dit is de fase waarin men zich het bewustzijn eigen maakt; fatsoen, normen en waarden. De centrale vragen zijn:
Wie ben ik? Waar sta ik voor? Waarvoor ben ik op aarde gekomen? Hoe kan ik het beste met mijzelf omgaan? Hoe kan ik het beste met mijn medemens omgaan? De regels onder welke men kan leven en welke maatschappelijk acceptabel zijn komen in deze fase aan bod. Dit is ook de fase waarin men leert te bidden en zich het goddelijke in zichzelf tracht te laten ontwaken. Wanneer dat geschiedt, maakt men contact met het goddelijke in zichzelf, nl. zijn ziel. Op dat moment kan men zich in gaan zetten voor het doel dat men met dit leven heeft.
De Artha-fase
Gedurende de Artha fase weten we vanuit de Dharma fase wat ons te doen staat. We weten immers waarvoor wij op aarde zijn. De vragen die in deze fase centraal staat is: wat moet ik leren om mijn doel te kunnen behalen?
In de Artha fase staat het leren en voorbereiden centraal. Het is de voorbereidende fase. Men gaat studeren. Men leert tevens de Dharma regels op een goede manier in zijn of haar leven te integreren. Het is de tijd dat men zich voorbereid om een plaats te verwerven in de maatschappij. Na het grote leer proces wordt het tijd te oefenen. Ook dat valt onder deze fase. Pas als men daar klaar voor is, kan men naar zijn of haar doel.
De Kama fase
Nadat men de theorie heeft geleerd en het in de praktijk heeft kunnen uitoefenen, wordt het tijd, dat men het daadwerkelijke levensdoel realiseert. De vraag die in deze fase centraal staat is: Wat heb ik bereikt?
De Kama fase staat voor de vervulling van wensen. Het is de tijd van oogsten. Wat men heeft gezaaid, dat zal men oogsten. De vruchten van het handelen komen aan de plant en men kan de resultaten ondergaan. Als het doel behaald is, wordt het tijd om aan een nieuw project te gaan denken.
De Moksha fase
Na van de vruchten van het eigen handelen genoten te hebben wordt het tijd alles lost te laten en zich voor te bereiden op het einde van het leven. De vraag die in deze fase centraal staat is: Hoe kan ik weer één worden met mijn bron? Het is de tijd van de Moksha. Men bereid zich voor om vanuit het lichtpuntje van God weer een eenheid met God te worden.
Helaas komen slechts enkelen eraan toe om alle vier de levensfase in één leven te kunnen doorlopen. De wijzen hebben in de oude tijd zelfs leeftijdsindicaties bij de fases genoemd. Deze indicaties zijn in dit stuk buiten beschouwing gelaten, omdat de gedachte is, dat elke hindoe reïncarneert. Wie reïncarneert kent slechts per identiteit het fenomeen tijd, echter heeft eigenlijk alle tijd van de wereld. Eerlijk gezegd is de inschatting dat velen van ons deze fases pas na meer dan één leven allemaal hebben doorlopen.
Nandini