2. kshatriya’s: strijders, militairen, koningen (onze bestuurders, wetshandhavers, politici)
3. waisya’s: handelslieden en agrariers (onze ondernemers en boeren)
4. soedra’s: arbeiders (de mensen van de arbeid met de handen).
Een soortgelijke indeling in de maatschappij kennen wij dus ook, alleen is bij ons de sociale indeling niet zo zeer iets wat “erfelijk bepaald” is. In principe is ieder individu vrij zich naar eigen capaciteiten te ontwikkelen. Hoewel in India het kastenstelsel officieel is afgeschaft, is het in de praktijk voor miljoenen mensen (met name voor de paria´s, een niveau nog onder de soedra´s) een knellend systeem waaruit men niet kan ontsnappen. De bedoeling van de indeling naar verschillende kasten was in het oude India dat ieder naar eigen aanleg zijn plicht in de samenleving moest vervullen. Dit is niet in strijd met de diepzinnige Hindoe filosofie die leert dat ieder mens een manifestatie is van de hoogste spirituele werkelijkheid en daarmee dus gelijkwaardig.
Het onderscheid tussen de verschillende kasten is niet meer dan een noodzakelijke ongelijkheid, om de samenleving te kunnen laten functioneren (vergelijk met een hand, vijf verschillende vingers, maar elk gelijkwaardig).
Blijkbaar is in de loop der eeuwen het idee van “gelijkwaardigheid in ongelijkheid” verloren gegaan en heeft men de verschillende kasten onderling (met een uitgebreide sub-kasten indeling daarbinnen) zodanig afgegrendeld, dat het buiten de eigen kaste treden (voor een baan of een huwelijk) nog steeds erg moeilijk is (om aan deze kasten indeling te ontkomen zijn in het verleden vele Hindoes Moslim of ook wel Christen geworden). Gelukkig zien de Hindoes in de moderne samenleving onze sociale indeling weer als een natuurlijke en noodzakelijke indeling en zijn de opvattingen met betrekking tot eventuele ongelijkheid niet anders dan bij niet Hindoes. De Hindoe daarentegen zal zich de gelijkwaardigheid van ieder individu bewust zijn. Het andere systeem is dat van de vier levensfasen. Net zoals het kastensysteem bedoeld is om tot Zelfrealisatie te komen door je eigen plichten te vervullen, zo ook is dit systeem bedoeld om terug te keren naar onze Bron, onze Oorsprong. De eerste fase is de fase van studie en celibatair leven oftewel de brahmacharya-fase.
Studie is het genieten van onderwijs om je plichten (ook in een latere fase) goed te kunnen vervullen.
Men dient eerst te weten wat onze plichten zijn, wat zuiver handelen is, het onderscheid maken tussen goed en kwaad, leren te handelen zonder oog op het resultaat. Na afronding van deze fase gaat men over naar de fase van het gezinsleven; de grihasta-fase. Nu is men in staat om in de maatschappij zijn plichten adequaat te vervullen, geld te verdienen om het gezin te onderhouden met daarbij steeds de dharmische voorschriften in het achterhoofd houdende. Vervolgens komt men in een fase waarbij men afstand moet doen van het aardse, het materiele, het tijdelijke. Dit is de 3 e fase oftewel de vanaprast-fase. In het oude India droeg men de verplichtingen, bezittingen over aan anderen om zo een start te maken met het onthechte leven dat men zou leiden in de 4 e en laatste fase, de sanyasa-fase.
In deze fase raakt men volledig onthecht en distantieert men zich van het tijdelijke om op te kunnen gaan in de oneindige Werkelijkheid.
Men bereikt dus volgens dit systeem uiteindelijk gefaseerd ‘moksha’ of verlossing/verlichting (het ultieme levensdoel). Hoewel het in het Westen bijna onmogelijk is om deze vier fasen te doorlopen zoals het Hindoeïsme het beschrijft, is het daarentegen niet onmogelijk om middels (kennis over) het zuivere handelen, zuivere toewijding, onthecht leven, verlost te worden (‘moksha’). Samenvattend: zowel het systeem van de vier kasten als van de vier levensfasen zijn maatschappelijke systemen die de mens de mogelijkheid bieden om Zelfrealisatie oftewel ‘moksha’ (verlossing) te bereiken, door het op een zuivere manier (volgens Dharma) vervullen van je (aardse) plichten (karma). Deze oude Hindoeïstische principes zijn zeker in het Westen niet zonder meer uitvoerbaar. Maar ook in onze tijd gaat het er om dat een ieder de kans moet krijgen langs een zelf gekozen pad tot een dieper spiritueel inzicht te komen. Dit inzicht zal leiden tot bevrijding, verlossing, mits de intenties en handelingen van de mens zuiver en onbevooroordeeld zijn.