Rspect

Rspect

Respect in het Hindoeïsme beperkt zich niet alleen tot respect voor andere levende wezens, maar meer nog tot alle aspecten van de natuur. De heilige rivier in India, de Ganges (lees: Ganga) is daar een voorbeeld van. Maar bovenal leert het Hindoeïsme voor het goddelijke, wat in diepste zin als het Zelf in ieder aanwezig is, respect te hebben. Niet voor niets zegt Ramana Maharshi: “Onophoudelijke meditatie op het Zelf is de hoogste toewijding aan God”. Aangezien ieder levend wezen een ziel heeft, die ontsproten is aan de Superziel (het Goddelijke, Absolute) is het zonder onderscheid respect betuigen aan jouw Zelf (niet te verwarren met het ego) en de ander, een belangrijk principe in het Hindoeïsme. De relatie tussen ziel (Atman of Atma) en de hoogste Ziel (Param-Atman, Brahman) wordt in de Bijbel als volgt tot uitdrukking gebracht: “God schiep de mens naar Zijn evenbeeld”. Het met elkaar overeenstemmend kenmerk van ziel en Superziel is dat ze beide bewust, eeuwig en gelukzalig zijn.

In kwaliteit dus hetzelfde (A-dvaita of non-dualisme), in capaciteit, vermogen, verschillend (zoals een druppel in essentie gelijk is aan de oceaan, zijn beide in vermogen onvergelijkbaar). Refererend aan respect en de non-dualiteit zegt Shri Krishna in de Bhagavad Gita (5.18) dat iemand die werkelijke kennis heeft, iedereen met gelijkgezinde blik ziet. Of het nu een geleerde brahmaan is, of een koe, of een olifant, of een hond of een kasteloze paria. Met beperkte kennis, waarmee we vanuit ons ego handelen, maken we onderscheid (discriminatie) tussen ons zelf en anderen (dit kunnen we het ‘geloven’ noemen). Maar zodra we werkelijke kennis bezitten, verdwijnt het onderscheid (dit is het ‘weten’).

Het Hindiwoord ‘poedja’ wordt vaak vertaald met vuuroffer, maar is een veel breder begrip. Het omvat namelijk respect/verering in de meest ruime zin van het woord. Het Hindoeïsme onderscheidt vele vormen van poedja (verering), waaronder: ‘pitra-poedja’, respect voor (voor)ouders, zowel tijdens het leven als na de dood; ‘deva-poedja’,respect voor goden of natuur(elementen); ‘guru-poedja’,respect voor de goeroe en geleerden, enz.

Onder pitra-poedja verstaan we dus het respectvol omgaan met de ouders en voorouders. In de Ramayan, waarin het levensverhaal van Shri Rama wordt beschreven, zijn talloze voorbeelden te vinden van vele vormen van respect. Shri Rama, de koning van Ayodhya, wordt daarin neergezet als de ideale zoon, ideale schoonzoon, ideale echtgenoot, ideale koning. Zouden we met respect voor de ouders ons beperken tot de levenden onder ons, dan is dat een uiting van respect in enge zin. Immers, het gaat om respect voor de ziel, die eeuwig en onvergankelijk is.

Deva-poedja is respect hebben voor de goden (deva’s), bijvoorbeeld de drie-eenheid in het Hindoeïsme. Deze drie-eenheid bestaat uit Brahma, het Scheppende aspect; Vishnu, het onderhoudende aspect en Shiva, het transformerende aspect. Daarnaast worden met ‘deva’ ook bedoeld de hemellichamen en planeten als de zon (Surya-deva), de maan (Chandra-deva) enz. Tot slot kunnen we onder deze noemer ook de natuurelementen vatten, namelijk lucht, aarde, water, ether en vuur.

Guru-poedja betekent respect betuigen aan de goeroe, maar ook aan alle andere geleerden en wijzen (rishi’s of zieners). De zieners hebben lang geleden reeds de ultieme Werkelijkheid ontdekt en ervaren. Vervolgens hebben wijzen in de heilige geschriften aanwijzingen gegeven om dit Onbeschrijflijke, Onbenoembare in ons Zelf te ontdekken. Kennis en wijsheid zijn zaken die na het delen met anderen, niet minder, maar juist meer worden. Daarom danken Hindoes de wijzen middels het respectvol omgaan met de geschriften en de kennis die erin beschreven is.

Samenvattend: het Hindoeïsme beschrijft respect/verering in de meest brede zin van het woord. Het Goddelijke (Aum of Brahman) is omniverseel vertegenwoordigd, dat wil zeggen: in alles en iedereen aanwezig. Door te leven met respect voor alles en iedereen (leven volgens Dharma) is de mens in staat om het Goddelijke in zich Zelf te ontdekken.